Leestijd: 3 minuten
Ontwerp van ons eigen lettertype
Ontwerp van ons eigen lettertype
Iedere vakgek zal begrijpen dat wij ons eigen lettertype hebben ontwikkeld. En hoewel het even buffelen, mierenneuken en muggenziften was, zijn we apetrots op het eindresultaat.
De eerste ontworpen letters zijn natuurlijk de p, u, b, l, i, e en k. Maar om het hele alfabet compleet te maken, bleven er nog 20 letters over. Dagenlang hebben we gestoeid met hoogtes, lengtes en diktes van karakters. Hoe het precies in zijn werk ging ontdek je als je verder leest.
Een font maken is monnikenwerk is, daar zijn we wel achter gekomen. Dagen hebben we gestoeid met de ruimtes tussen alle karakters en de hoogtes ervan.
Jort Lanting, stagiair bij Publiek
Het maken van een font begint met een basislijn
De basis van ons font ligt in geometrische vormen, zoals de cirkel, kubus en rechthoek. Nadat je een fontstijl hebt ontwikkeld – zoals wij hebben gedaan met de letters uit ons logo – dan is het bepalen van de grootte van alle karakters de eerstvolgende stap. Dit begint bij de basislijn. Dit is de lijn waarop je alle karakters plaatst. Wanneer je jouw eigen karakters op een basislijn zet, zal je al snel merken dat er karakters zijn die onder de lijn uitsteken. Denk bijvoorbeeld aan de onderkant van de ‘p’ of de ‘j’. Deze aan de onderkant uitstekende ruimte, noemen we de staartlengte.
De hoogte bepalen: x-hoogte en stoklengte
De hoogte van de karakters bepalen we vervolgens aan de hand van de zogenaamde X-hoogte. Dit is de horizontale lijn die in principe alle karakters aan de bovenkant aanraakt. Net zoals bij de basislijn, zijn er echter ook karakters die zich niet helemaal aan de X-hoogte houden. Karakters die hier boven uitsteken zijn bijvoorbeeld de ‘k’ en de ‘t’. De ruimte die boven de X-hoogte uitsteekt, noemen we de stoklengte. Wij hebben er zelf voor gekozen om de hoogte van onze hoofdletters ook gelijk te stellen aan de stoklengte. Dit is echter geen verplichting.
Rondingen in letters: het overschot
Ook de rondingen van karakters zijn erg belangrijk. Karakters met rondingen erin, bijvoorbeeld een ‘o’ of een ‘p’ lijken met het blote oog namelijk te klein te zijn in vergelijking met letters met rechte lijnen, wanneer ze op dezelfde X-hoogte zijn uitgelijnd. Dit is een optische illusie. Om er toch voor te zorgen dat alle karakters voor het oog van gelijke grootte zijn, maken we de karakters met rondingen iets groter dan de andere karakters. De grotere ruimte die de rondingen innemen, noemen we het overschot.
De ruimte tussen de karakters
Wanneer je de grootte van alle karakters hebt bepaald, is het tijd om te kijken naar de horizontale ruimte tussen de karakters. Deze ruimte is erg belangrijk voor de uiteindelijke leesbaarheid van het font. Een heel karwei! Je moet namelijk voor elk individueel karakter de ruimte aan de zijkanten bepalen.
Het is belangrijk dat je dit per karakter bepaalt. De rondingen van elk karakter bepalen namelijk hoeveel ruimte een karakter meekrijgt aan beide zijkanten. Typograaf Ilene Strizver heeft hiervoor een eenvoudige regel opgesteld. Volgens haar is er tussen twee karakters met rechte zijden de meeste ruimte nodig. Tussen een karakter met een rechte zijde en een karakter met een ronde zijde iets minder en tussen twee karakters met rondingen is de minste tussenruimte nodig. De ruimte aan de linkerkant noemen we de left sidebearing en de ruimte aan de rechterkant de right sidebearing.
De laatste stap is de letterspatiëring. Dit is het proces waarbij je voor iedere lettercombinatie aan de hand van de regel van Ilene Strivzer controleert of de ruimte tussen de letters klopt. Dit is echt een precisiewerk waarbij een goed getraind oog van pas komt!
Lukt het niet direct? Oefening baart kunst!
Meer ontdekken
Let’s talk!
Wij staan altijd open voor een goed gesprek, kom je langs voor een kop koffie?